Het “Transatlantisch maritiem station” te Cherbourg

1900 tot 1922. Het eerste maritiem station

Dankzij zijn grote rede en zijn geografische ligging bezat Cherbourg alle troeven voor een belangrijke transatlantische haven. Reeds vanaf 1869 legden er pakketboten te Cherbourg aan, hetgeen aanleiding gaf tot de bouw van de eerste steigers en een houten gebouw op de kaai van de voorhaven. Voor het toenemende verkeer werd, na een eerste station onder tent, en een houten station,  in 1912 de beslissing genomen om een maritiem station in steen te bouwen dat onderdak zou bieden aan de verschillende maatschappijen, en een wachtzaal waar de reizigers souvenirs en dagbladen konden kopen. De douane, politie en de post werden werden in twee houten gebouwen ondergebracht. Toender tijd was de haven onvoldoende diep zodat  de transatlantische pakketboten er niet konden aanmeren. Passagiers, bagage en colis werden met overzetbootjes vanaf de rede aan wal gebracht. Tussen hen de vermaarde ‘Titanic’ waarvan de enige continentale afvaart  op 10 april 1912 te Cherbourg plaats vond. De overzetboten ‘Nomandic’ en ‘ Troffie’ , gebouwd op de zelfde werf als de ‘Titanic’ verzekerden de overzet. In 1914 functioneerde de haven op volle toeren, zowel voor het vervoer van reizigers, in het bijzonder emigranten, als voor het postvervoer. Het gebeurde niet zelden dat er in deze tijd dagelijks 7 tot 8 schepen de haven aandeden, elk met een toevloed van 1500 passagiers. Deze talrijke overvaarten deden de noodzaak ontstaan om de haven van Cherbourg uit te breiden tot een diepzeehaven.

1922 tot 1939. De diepzeehaven en het transatlantisch maritiem station

In 1922 werd het door ingenieur Minard ingediend voorstel tot de bouw van een diepzeehaven aanvaard. De nodige werken vingen aan op 5 november 1923. Een  havendam van 10 ha werd vanachter een 600 m. lange muur op zee gewonnen door het afzinken van metalen caissons. Het zo ontstane bassin werd uitgebaggerd om bij elk getij de grootste schepen te kunnen ontvangen. Voor dit titanenwerk was 85.000 ton beton en 3.200 ton staal nodig. In 1924 werd een eerste ontwerp afgewezen als zijnde te weelderig. Een afwijzing met zeer positieve gevolgen. Geïnspireerd door de tentoonstelling van decoratieve  en industriële kunsten in 1925 past de architect René Levavasseur een zeer strenge geometrie toe voor de opbouw en de omlijstingen. Drie jaren waren voor de bouw nodig. Voor de funderingen werden betonnen palen tot op de rotsgrond geheid. Het skelet is in gewapend beton en de constructie is opgebouwd uit gegoten betonnen blokken die de steen van de streek nabootsen. Elf torens en een campanille van 70 m. hoog, met 4 uurwerken, domineerden het gebouw dat door president Albert Lebrun in 1933 ingehuldigd werd.

De spoorhal kon terzelfder tijd 4 treinen ontvangen. Drie spoorovergangen, uitgerust met liften verzekerden een snelle toegang tot de salons van het maritiem station. Negen verplaatsbare portalen verzekerden het in- en  ontschepen van de reizigers aan boord van de liners. In 1936 was de eerste aankomst van de “Queen Mary”. De werken waren amper uitgevoerd of het aantal transatlantische reizigers verminderde ten gevolge de crisis van 1929.

1939 tot heden

Wanneer de Eerste Wereldoorlog uitbreekt  werd Cherbourg met zijn strategische haven onmiddellijk door de Duitsers bezet. Bij het naderen van de geallieerde troepen, bliezen de bezetters de haven op. In twee dagen vernietigden ze 80% van de gebouwen en alle kaaien van het maritiem station. Vanaf 27 juni 1944, daags na de bevrijding van Cherbourg, vervingen de Amerikanen de vernietigde kaaien door een houten kaai. Na de logistieke steun aan de geallieerde troepen, kreeg Cherbourg een groot aandeel in de Amerikaanse hulp via het Marshall plan. De herstellingen begonnen in 1948 en een nieuwe inhuldiging vond plaats in 1952. Maar te laat, de wedijver met het vliegtuig was hard. Het maritiem station, waar Hollywood sterren en politieke personaliteiten voorbij kwamen, liep stilaan leeg. Overbodig en nutteloos werd het maritiem station gedeeltelijk afgebroken, tot zijn inschrijving in 1989 op de lijst van historische gebouwen.

Voor de opening van het Cité de la Mer” in 2002, werd 9.000 m² van de stationshal door de Stedebouwkundige Commissie van Cherbourg gerestaureerd, om er de ontvangst- en een evenementenruimte in onder te brengen. De onderzeeër “Le Redoutable” werd in op zijn maat gebouwd droogdok ondergebracht en een nieuw paviljoen werd voor de tentoonstellingen opgericht. In 2004 werden de salons van het maritiem station terug aangekleed onder de verantwoordelijkheid van de Kamer van Koophandel en Nijverheid van Cherbourg-Cotentin voor de eerste aanmering van de “Queen Mary 2”…een nieuwe stap in de redding van gebouw overladen met emotie en geschiedenis.

 

 


Naar de sporen (Home) Contact Laatste pagina aanpassing: 12.01.2012