Le P'tit train de la Haute Somme.
Nadruk of reproductie is niet toegelaten zonder toestemming van de auteur van het artikel en de uitgever.
Geschiedenis
van de lijn.
In
de loop van de jaren 1880
ontwikkelde het Franse leger, in het vooruitzicht van een mogelijk conflict, een
strategisch spoorwegsysteem. Dit spoorwegnet, gebaseerd op het spoorwegsysteem
ontworpen door de industrieel Paul Decauville, werd aangepast om het leger te
kunnen volgen en aldus ongeacht de toestand van het terrein het front te kunnen
bevoorraden. Bijzonder aan dit spoorwegnet was dat de sporen draagbaar waren (de
metalen dwarsliggers waren reeds geklonken aan de rails) met een smalle
spoorbreedte (60 cm) en dat ze ontworpen waren om licht legermateriaal te
dragen, zodat ze ongeacht welk type terrein, zelfs moerassig, konden gelegd
worden zonder zich zorgen te maken om
de ondergrond. Dit systeem werd eerst toegepast in de versterkte plaatsen van
het Oosten (Verdun, Toul, Epinal, Belfort) en werd verder op alle frontlinies
gebruikt tot het einde van de oorlog. Het was dikwijls het enige
verbindingsmiddel voor de frontsoldaten met het hinterland en hun bevoorrading.
De Duitsers, die reeds voor de oorlog ingelicht waren van een dergelijk systeem,
besloten om een gelijkwaardig spoornet als het Franse te bouwen; aldus liet,
gedurende de 1ste wereldoorlog, de gelijkheid van beide systemen de
verschillende oorlogsvoerders toe om de machines en sporen van het
tegenovergestelde kamp te hergebruiken.
De lijn van de P'tit train de la Haute Somme, met een lengte van 7 km,
was een onderdeel van het spoornet gebouwd door de Franse en Britse legers voor
de slag van de Somme (juli tot november 1916). Ontworpen om het offensief van 1
juli 1916 voor te bereiden en de artillerie te bevoorraden, liet dit net toe om
in contact te blijven met de Franse en Britse soldaten aan het front, dikwijls
in betreurenswaardige omstandigheden, met de sporen in de modder. Dit spoornet
bediende de zone met de vijvers van de oude Somme, en werd met de vooruitgang
van het front, tussen de moerassen verlengd tot eendertigtal kilometers. De
kleine treinen konden dagelijks tot 1500 ton materiaal en munitie vervoeren.
Coferna Diesellok : 13.08.2005 Foto: Johan Van Balberghe
De
oorlog ontredderde de ganse streek. Een deel van het achtergelaten smalspoornet
werd door het "Ministère
des Régions Libérées” (Ministerie van de Bevrijde Gebieden) van 1919 tot
1924 gebruikt voor de heropbouw.
Vanaf 1924, wanneer de wegen terug bruikbaar werden, werd het gebruik van
het smalspoor overbodig en werden de meeste lijnen daarna verkocht aan private
bedrijven (groeven, mijnen, suikerfabrieken, enz…); de huidige lijn van de P'tit train de la Haute Somme werd opgekocht door de suikerfabriek van
Dompierre. Benevens deze lijn, herbruikte de suikerfabriek de draagbare
spoorstukken die ze onmiddellijk in de velden legde om zo de totale productie
van suikerbieten te verzekeren; dit
systeem liet ook toe om verder te ontsluiten door zich 15 km verder te verbinden
met de Compagnie des Chemin de Fer du Nord, alsook te Cappy (6km) met het kanaal
van de Somme en aldus de afgewerkte producten per aak te verzenden.
De
redding
In
1970 besloten enkele spoorwegliefhebbers om deze lijn, die de suikerfabriek wou
sluiten, te redden. Ze richten de vereniging l'Association Picarde pour la Préservation
et l'Entretien des Véhicules Anciens (APPEVA) op, die hen toelaat om de lijn te
bewaren en uit te baten. De sectie die liep vanaf het gehucht Froissy tot aan
Port de Cappy (1,5 km), die door de voorruitgang van het front verlaten was en
zonder twijfel in de jaren 40 opgebroken was, werd door de vrijwilligers
heropgebouwd aan de hand van rails uit de 1ste wereldoorlog. In
afwachting van het besluit tot spooruitbating van de rest van de
suikerbietenlijn, zoeken ze over gans Frankrijk stoomlocomotieven en maken deze
terug rijvaardig. De eerste trein voor het publiek reed op 13 juni 1971, en de
eerste stoomlocomotief kwam in dienst op 14 juli van hetzelfde jaar.
De suikerfabriek gaf zijn spooruitbating op in 1974, hetgeen de leden van de
vereniging toeliet om de lijn lopende van Port de Cappy tot aan Dompierre en het
rollend materiaal dat door de suikerfabriek gebruikt werd te kopen. Het werd
stelselmatig in orde gesteld en weldra aangepast voor het reizigersvervoer.
De suikerfabriek te Domppierre - 13.08.2005 Foto Johan Van Balberghe
Omdat de lijn geen enkel technisch gebouw bezat bouwden de vrijwilligers een
stelplaats en een onthaalgebouw te Froissy, en tenslotte een museum dat de
collectie van de vereniging herbergt; 38 motorvoertuigen en meer dan 120 wagens.
Om
meer te weten over de geschiedenis van de P'tit train de la Haute Somme kun je
de “Guide du Voyageur” aanschaffen (beschikbaar via de site van Voie Etroite
en verwezenlijkt en uitgegeven door de vrijwilligers van APPEVA).
De
lijn
Een
reis van Froissy naar Dompierre
Het
gehucht van Froissy bestaat uit een tiental huizen, gegroepeerd rondom twee
belangrijke silo’s langs weerzijden van het kanaal van de Somme. Het museum
van de P'tit train de la Haute Somme (vertrekplaats van de trein) bevindt zich
inwaarts van de baan langs het kanaal, ter hoogte van de brug.
Het
vertrek heeft plaats vanaf het smalspoormuseum waarbij je rechts ervan de
watertoren en de draaischijf vindt, iets verder het vroegere in 1987 door APPEVA
gebouwde museum is, dat snel te klein geworden was. De lijn vervoegt al snel het
jaagpad vóór het houten gebouw waar stoomlocomotieven, locotractoren en wagens
met veel geduld gerestaureerd worden. Het spoor volgt het kanaal via een
tunnel onder de weiden tot aan de haven van Cappy. Men bemerkt er de vijvers aan
de overzijde van het kanaal. De haven van Cappy was ten tijde van de
suikerfabriek een bescheiden kaaimuur waar de suikerwagens naar toe gebracht
werden. Vanaf een spoor tegen de boord van het kanaal werd de suiker
onmiddellijk overgeladen op de aken. De ligging van het spoor, resten van de
eerdere uitbating en dus weinig aangepast voor toeristische uitbating, werd
volledig verbeterd en in het oude dienstlokaal van de suikerfabriek werd een
station ingericht. Tegenwoordig gebeurt hier de uitwisseling van de
locomotieven, een deel van de lijn wordt met diesel bediend, het andere deel met
stoomtractie.
De
lijn loopt verder in een steeds dieper wordende gleuf en
dringt in een gebogen tunnel
van 200m lang. Dit bouwwerk, door de suikerfabriek in 1927 gebouwd vermijdt de
doortocht in de straten van Cappy, hetgeen het geval was vanaf de 1ste
wereldoorlog. Wanneer de doortocht gebeurt met stoomtractie is dit een van de
hoogtepunten van de lijn. De lijn verlaat de tunnel bij een overweg en loopt
langs de lager gelegen huizen.
De
lijn vervolgt zijn weg langs weiden en vervolgens kruist ze de weg naar
Chuignies over een metalen brug (6m lang..) door de mensen van het gehucht “de
viaduct” genoemd, om verder het woud in te lopen. Daarna vervoegt ze een
uitwijkspoor dat dikwijls gebruikt wordt voor het kruisen van de treinstellen.
Vanaf hier kan men een tweede tunnel opmerken die toegang gaf tot een groeve;
zij loopt heden verloren in de weiden. De trein houdt hier halt
… want voor hem liggen geen rails meer. Hij vertrekt opnieuw achteruit,
om op een ander spoor te stijgen; 500 meter verder stopt hij terug en vertrekt
terug voorwaarts.
Men
moet goed opletten om het systeem te begrijpen. De sleutel van het raadsel
verschijnt enkele ogenblikken later als men het geheel van de dubbele
opklimmende “Z”vorm beneden bekijkt. Deze bijzondere spooropstelling is
zeldzaam in Europa, maar komt vooral voor in de Andes en in het hooggebergte.
Gebouwd tijdens de 1ste wereldoorlog laat de “Z” aan weinig
krachtige locomotieven (tussen 50 en 70 pk.) toe om het 50 meter hoogteverschil
tussen het kanaal van de Somme en de vlakte van Santerre te overbruggen. Een
stoommachine had dan de mogelijkheid om twee geladen wagens, dit is een twintig
ton, omhoog te hijsen, telkens nadat hij enkele minuten in stilstand verbleef,
om de stoomdruk terug te verhogen.
Het
spoor blijft klimmen en vervoegt eindelijk de departementale weg 164 die ze een
weinig later dwarst. De top van de helling is bereikt. De lijn kruist terug een
opstelspoor: in goederendienst laat de stoommachine hier zijn twee wagons achter
en daalt terug af om twee volgende op te halen. De lijn loopt verder langs de
weg. Men heeft hier een vergezicht op de omgeving; tot aan de heuvels die Péronne
domineren, in het oosten de vlieghaven van Méaulte, in het noordwesten en het
westen bemerkt men de klokkentorens van de dorpen in de hoogvlakte.
Eindpunt te Domppierre - 13.08.2005 Foto: Peter Decaluwe
De
restanten van de suikerfabriek, gesloten in 1988, bevinden zich rechts. Het
spoor loopt in die richting en loopt voorbij het stadium van Dompierre om enkele
honderden meter verder, aan het beging van de eerste dorpshuizen het eindpunt te
bereiken. De machine wordt vervolgens ontkoppelt om aan de andere zijde terug
kop te maken en de terugrit vangt aan over hetzelfde traject.
Het
smalspoormuseum, geopend in 1996, stelt een deel van de spoorverzameling voor
bijeengebracht en geduldig gerestaureerd door de vrijwilligers van de vereniging
APPEVA, versterkt met enkele loontrekkende, noodzakelijk voor de dagelijkse
werking van de P’tit train.
Ongeveer
20 tractievoertuigen (stoomlocomotieven en dieseltractoren) en 25 wagens zijn in
de centrale hal en de ringloods op een oppervlakte van 1800m² tentoongesteld.
Onderverdeeld in verschillende secties, stelt het museum de militaire spoorweg,
de industriële spoorweg en de locomotieven in dienst van de P'tit train de la
Haute Somme voor. Elke stoomlocomtief of dieseltractor is in de mate van het
mogelijke voorgesteld met enkele wagens om aldus een treinstel samen te stellen
als getuigenis van zijn vroeger gebruik.
Gedurende
het bezoek vertellen tekstborden in drie talen (Duits, Engels en Frans) de
geschiedenis van het smalspoor, vanaf hun ontwikkeling in de 19de
eeuw tot aan hun hedendaags gebruik op de lijn van de P'tit train de la Haute
Somme. Je verneemt er ook hoe de spoorweg zich tijdens de 1ste
wereldoorlog ontwikkeld en gebruikt werd, daarna aangewend werd voor de opbouw
van de vernielde dorpen en hergebruikt voor de private industrieën
(suikerfabriek, baksteen, mijnen, enz..). Bovendien krijgt elk voertuig een
paneel met opgave van zijn herkomst en zijn vroeger gebruik.
Een
onthaalruimte met souvenierswinkel, bar, drinkruimte en toiletten is ingericht
en overkoepelt de hoofdhal van het museum. Van hieruit heb je een mooi overzicht
op de opgestelde voertuigen alsook van het perron vanwaar je, rustig gezeten aan
een tafeltje, de stoomlocomotief en het kanaal van de Somme dat tot aan Cappy
langs de spoorlijn loopt kunt bewonderen.
Het
museum en de reizigerswagens zijn toegankelijk voor personen met een handicap.
Tekst:
http://appeva.club.fr/index.htm
Vertaling:
Johan Van Balberghe
Naar de sporenp (Home) | Contact | Laatste update: | 30.10.2005 |